Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, [hier] ben ik, betuigt tegen mij, voor den HEERE, en voor [4]Zijn gezalfde, wiens os ik genomen heb, en wiens ezel ik genomen heb, en wien ik verongelijkt heb, wien ik [5]onderdrukt heb, en van wiens hand ik [6]een geschenk genomen heb, [7]dat ik mijn ogen van hem zou verborgen hebben; zo zal ik het ulieden wedergeven. 4. Te weten, den koning Saul, dien ik op bevel des Heeren tot een koning over u gezalfd heb; alzo ook onder, vs.5, en hfdst.24 vs.7. 5. Te weten, door valse en lasterlijke woorden, of kwaad beleid van zaken. 6. Hebreeuws, een verzoening; dat is, een geschenk, waarmede zich de misdadiger met den toornigen richter als verzoent en zijn gunst koopt. 7. Dat is, dat ik zijn misdaag niet zou gezien hebben, om die te straffen naar behoren. Of in dezen zin: Dat ik zou moeten schaamrood worden, en hem niet durven aanzien, wanneer hij mij in mijn aangezicht zou verweten hebben, dat ik geschenken van hem genomen heb. Anders, ja ik heb mijn ogen daarvoor verborgen, of, daarom zou verborgen hebben.